donderdag 21 juni 2012

Dag 100 O Cebreiro - Triacastela 21 km

 

In geen enkel bergdorp, waar ook ter wereld, vind je zoveel nationaliteiten bij elkaar als in O Cebreiro. In de plaatselijke herberg zat ik gisteravond aan een lange tafel, met links van mij een Portoricaan, een Noor, en een Zuid -Afrikaanse vrouw. Aan andere tafels herkende ik van eerdere ontmoetingen Fransen, Amerikanen, Brazilianen, en een Japans echtpaar, en dan heb ik nog lang niet alle nationaliteiten genoemd.


Tegenover mij zaten waarschijnlijk de enige Spanjaarden, de 35-jarige Christina uit de Extremadura, en haar moeder. Zij zijn 2 dagen geleden samen aan de Camino begonnen. Christina, een intelligente vrouw die vloeiend Engels spreekt, vertelt dat zij na haar studie informatica Mandarijns Chinees is gaan studeren, en dat zij onlangs is teruggekeerd uit Taiwan waar zij haar talenstudie twee jaar lang heeft voortgezet. Als ik haar vraag of zij een partner heeft raakt zij hevig geëmotioneerd. Haar vriend uit Barcelona heeft onlangs tot haar groot verdriet de relatie beëindigd. Wij zijn het er met elkaar over eens dat het vooral voor een vrouw soms heel lastig is serieuze ambities te combineren met de liefde, zeker in een macho-maatschappij als Spanje.
Na het prachtige weer van gisterochtend is het later op de dag hevig gaan waaien en regenen, maar vanmorgen is het gelukkig droog, en in de loop van de dag klaart het steeds verder op.


Een gisteren ingevlogen stel Amerikaanse vrouwen, dat zo uit Sex and the City weggelopen lijkt te zijn, laat de bagage met een taxi vervoeren, en gaat luid kwekkend op pad, in schoolreisje-stemming.
Ik kom al heel gauw Christina en haar moeder tegen. Zij hebben duidelijk plezier in de onderneming.


 Achter mij hoor ik een vrouwenstem neuriën, en even later word ik ingehaald door een jonge vrouw die zich, als we een praatje hebben gemaakt, voorstelt als Malin, 32 jaar,en afkomstig uit Stockholm. Zij werkt daar als sociaal werkster voor patiënten met het syndroom van Asperger.

 
Na een vastgelopen relatie met een depressieve man probeert zij haar leven weer op orde te krijgen. Het lopen van de Camino maakt daar deel van uit. Wij wandelen de hele verdere dag samen tot Triacastela, en vertellen onderweg elkaar onze levensgeschiedenis. Het blijft wonderlijk om te ervaren dat je op de Camino als vanzelfsprekend tot een openhartig gesprek komt als je daar behoefte aan hebt. Bijna iedere pelgrim heeft zijn verhaal, en wil dat graag kwijt als hij voelt dat niet uit nieuwsgierigheid, maar uit oprechte belangstelling naar de reden van zijn pelgrimstocht wordt gevraagd.


Het einde van mijn eenzame tocht raakt in zicht, maar de laatste 100 kilometer krijg ik gezelschap van mijn zwager Jan, de man van mijn oudste zus Rineke. Hij vliegt eind deze week naar Spanje, waar ik zaterdagavond in Sarria op hem wacht.
Jan maakt al 50 jaar deel uit van mijn familie, en is als een broer voor mij. Wij delen bijna een mensenleven aan herinneringen.


Als hij vermoedde dat ik hem nodig had was Jan er in het verleden altijd voor mij en mijn gezin. Hij kon dan soms onaangekondigd voor mijn neus staan. Dat vergeet je niet gauw.
Ik vind het heel bijzonder dat wij samen de laatste kilometers naar Santiago gaan afleggen, op een moment dat ik er enorm naar verlang weer thuis te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten