donderdag 7 juni 2012

Dag 87 Frómista - Carrión de los Condes 20 km


Gisteren zag ik hem voor het eerst op de Camino: een reusachtige dikke man met een enorme buik, voetje voor voetje voortschuifelend, gesteund door zijn stokken in iedere hand.


Als ik mijn leven vorige week niet gebeterd had (zie dag 82) zou ik hem onmiddellijk in de categorie "mafketels" hebben ingedeeld. In elk geval leek het mij uitgesloten dat hij op deze manier het 25 kilometer lange traject door de meseta naar Frómista zou halen. Tot mijn stomme verbazing zag ik hem echter gisteravond in Frómista voor de kerk op een bankje zitten, terwijl hij rustig een broodje zat te eten.
Vanmorgen loop ik hem op de Camino voorbij, en ik spreek hem aan. Hij heet Dennis, en is afkomstig uit Quebec (Canada). Het blijkt een vriendelijke man te zijn met het postuur en de uitstraling van Gust Naaijkens, en net als Gust is hij bakker van beroep.


Dennis besloot de Camino te gaan lopen, nadat vorig jaar de vrouw, bij wie hij een zoontje heeft van 13 jaar, hem verliet, zijn baas overleed, en de bakkerij waar hij werkte afbrandde.
Hij kent Europa nog uit de tijd dat hij, 38 jaar geleden, als hockeyspeler onder contract stond bij een hockeyclub uit Brussel. In die tijd speelde hij ook in Nederlandse steden, waaronder Tilburg, en hij begint helemaal te glunderen als hij hoort dat Tilburg mijn geboortestad is.


 Hij gaat zichtbaar gebukt -zowel fysiek als psychisch- onder zijn enorme gewicht (145 kilo bij zijn vertrek uit Canada), en vertelt dat hij na een dag lopen helse pijnen heeft aan zijn benen.
Toch loopt hij de Camino, en eigenlijk wil hij maar één ding: onderweg een leuke vrouw tegenkomen. Als ik hem mijn verhaal vertel raakt hij door dolle heen van enthousiasme, en begint spontaan met de stem van Elvis Presley te zingen: "Love me tender, love me dear", de armen wijd uitgespreid.


Ik neem afscheid, en zet er de pas weer in. Als ik een paar kilometer verderop in een dorp koffie zit te drinken, komt hij weer aangekacheld. Hij is doodop, en besluit in het dorp te blijven vannacht. Hij heeft de tijd, en ooit zal hij in Santiago aankomen. Of hij onderweg de vrouw van zijn dromen vindt, wie zal het zeggen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten