zondag 17 juni 2012

Dag 96 Rabanal del Camino - Molinaseca 26 km


 Gisteravond heb ik Maddy's steen van van de halsketting ontdaan, en heb ik ook de andere zaken die ik bij mijn vertrek heb meegekregen om bij het Cruz de Ferro achter te laten zorgvuldig klaargelegd: medailles, een rozenkrans, mantra's, een reisrelikwie, en een steen die ik meekreeg van iemand die mij in het hart heeft gesloten.


In alle vroegte verlaat ik vanmorgen mijn hotelletje in Rabanal del Camino.
Op de Camino is het nog rustig.


Het is zondagmorgen. Ik denk aan de zorgeloze zondagochtenden die ik graag met Maddy in bed doorbracht.
Ik maak het ontbijt klaar met een omelette of een tosti, en verse jus d' orange. Intussen worstelt Maddy zich door de stapel kranten en tijdschriften van de afgelopen week.
Op haar buik liggend leest zij de krant, terwijl ze smakelijk haar ontbijt verorbert. Ik heb nooit begrepen hoe zij dat voor elkaar kreeg. Zelf geef ik er de voorkeur aan mijn zachtgekookt eitje aan de keukentafel op te eten, om daarna weer in bed te duiken. Terwijl Maddy naast mij haar sudoku invult koester ik mij in de ochtendzon die door het slaapkamerraam naar binnen valt. Naar buiten kijkend stel ik tevreden vast dat de tuin er netjes bijligt, nadat ik de zaterdag tevoren het gras heb gemaaid en de heggen gesnoeid.


 Ik voel een nerveuze spanning als ik na 2 uur lopen bij het Cruz de Ferro aankom.
Een groep lawaaierige fietsers staat op het punt te vertrekken, en ik wacht op een goed moment om te doen, waarvoor ik hier gekomen ben: een plaatsje zoeken voor de steen die de trouwring van Maddy herbergt.
Ik ben altijd heel resoluut als ik keuzes moet maken, maar deze keer weet ik niet goed wat ik met de steen moet aanvangen. Het ligt voor de hand de steen aan de voet van het metershoge kruis te leggen, maar ik wil niet dat het kleinood daar vertrappeld wordt onder de voeten van toeristen die zich triomfantelijk bij het kruis laten fotograferen.


Ik kies voor een onopvallende plek in de flank van de steenhoop, en verberg de steen daar onder enkele rotsblokken, samen met de steen die ik bij mijn vertrek heb meegekregen.


Ik dek beide stenen zorgvuldig af met een aantal grote keien. Op één ervan lees ik aan de onderkant nog de tekst "An allen gefallenen Soldaten".
De medailles en andere memorabilia hang ik aan het kruis, zoals iedereen dat doet.


Het neerleggen bij het Cruz de Ferro van de steen, die je als pelgrim bij je draagt, zou moeten voelen als een last die van je schouders afvalt, maar zo voelt het bij mij helemaal niet.
Het afstand doen van zoiets dierbaars als de trouwring van Maddy voelt eerder als een betekenisvol gebaar, dat het begin van mijn leven na haar markeert. Ik voel daarbij vooral verdriet om het lijden dat Maddy heeft moeten doorstaan, en verdriet om de eenzaamheid van doodgaan.


Aangeslagen begin ik aan mijn afdaling naar Molinaseca, maar ik word al heel gauw opgevrolijkt door een telefoontje van mijn kleinzoon Hugo. Onbekommerd neemt hij de draad op waar hij in het telefoongesprek van vorige week gebleven was: het gaat over de cadeautjes die hij van opa heeft gekregen, en nog gaat krijgen.
Ik krijg daarna Eva aan de lijn. Zij is aangenaam verrast over de ode die ik gisteren op mijn blog aan haar moeder heb gebracht, en laat merken dat zij daar blij mee is. Krijg ik toch nog een cadeautje voor vaderdag!

In El Acebo zit ik op een terras aan de lunch wanneer daar een op het oog bejaard paar komt aangereden in tropentenue. Hij fietst in een heel kort broekje, en zij draagt een soort bikini over het rimpelige vel. Het blijken Nederlanders: Jan en Els uit Spanbroek (nomen est omen!).
Ik vraag of ik een foto mag maken voor mijn blog, en zij voelen zich daarmee zeer vereerd. Els wil nog haar vest voor de foto aantrekken, maar dat is nu juist niet mijn bedoeling.


Ik wil voor de blog nog weten hoe oud zij zijn. "Raad eens", zegt Jan, en gaat met een brede grijns voor mij staan.
Ik weet uit ervaring dat je nooit de leeftijd moet raden van oudere mensen, en al zeker niet wanneer ze jou uitnodigen dat te doen.
Ik weiger dus, waarop Jan heel trots zegt: "Ik ben 70 en Els is 63!". Ik heb daarop gezegd dat ik het een hele prestatie vind dat zij van de Costa Brava, waar hun auto staat, helemaal hier naartoe gefietst zijn!
Tijdens de steile afdaling naar Molinaseca denk ik terug aan mijn ontmoeting gisteren met Lauren, een spontaan meisje met paardenstaart en sproeten uit North-Carolina.



Terwijl zij mij op de Camino voorbij wil lopen kijkt ze mij van opzij aan en houdt even de pas in. Zij zit duidelijk om een praatje verlegen. Binnen 5 minuten heeft ze mij verteld dat ze in Pamplona in haar eentje aan de Camino is begonnen, totdat zij onderweg een leuke jongen tegenkwam uit Tennessee. Zij is hopeloos verliefd, en ik ben de eerste, aan wie zij dat vertelt. Voortdurend kijkt zij achterom als om zich er van te vergewissen dat zij niet wordt afgeluisterd, maar er is in geen velden of wegen iemand te bekennen. Als ik haar zeg dat verliefd worden op een jongen uit de States meer perspectief biedt dan een romance met een Europese pelgrim, kijkt ze mij stralend aan.
In El Ganso moet zij afhaken, omdat haar reisgezellen daar in een café wachten, maar zij wil dat ik eerst mijn lovestory afmaak, waar zij ademloos naar heeft geluisterd. Ik houd haar voor dat verliefd zijn wanneer je 66 bent niet anders voelt dan zoals een meisje van 25 dat beleeft.
Als wij afscheid nemen hebben wij allebei de tranen in de ogen van ontroering, om wat de liefde in een mensenleven teweeg kan brengen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten