woensdag 25 april 2012

Dag 45 La Besse Haut - Lafont 29 km


Ik had mij verheugd op een lekker maal in de ferme auberge, maar dat viel tegen. Ik rekende op een coq au vin van een kip die zo van het erf was geplukt, of een entrecote van een Limousinkalf uit eigen stal, maar het werd.... paella!
Nu heb ik niets tegen paella, maar dan wel op een zonnig terras in Spanje.
Wel werd als voorgerecht een hartige taart geserveerd, gevuld met confit de canard, maar die was onmiskenbaar nog over van het weekend.
Soms vergeet ik dat ik pelgrim ben, en eigenlijk genoegen zou moeten nemen met een homp brood en een stuk kaas.


De omgeving is vandaag aanvankelijk niet zo spectaculair, maar gaandeweg de dag ontvouwen zich weer prachtige vergezichten, en het blijft droog.

















Aan het eind van de middag word ik aangesproken door een voorbijfietsende pelgrim, die mij achtereenvolgens in het Frans en het Engels aanspreekt, totdat wij er achter komen dat ik uit Hilvarenbeek kom, en zij uit Den Bosch.


Zij heet Merian, werkt in Den Bosch op het laboratorium van het ziekenhuis, en is twee weken geleden van huis vertrokken. Zij vertelt dat ze vandaag 55 wordt, uiteraard reden voor mij om haar midden op de weg een dikke kus te geven. Met de fiets aan de hand loopt zij met mij verder, honderduit kletsend, en voordat wij het weten zijn we in Saint-Leonard-de-Noblat, 5 kilometer verderop. St. Leonard is een leuk stadje met een mooi Middeleeuws centrum, en geboorteplaats van Gay Lussac, van de gelijknamige wet.( Met de meligheid, middelbare scholieren eigen, spraken wij altijd van "de wet van gele lussenzak").


Bij de kerk nemen wij afscheid, en nadat ik nog even naar binnen ben gegaan om een kaarsje op te steken voor mijn stervende vriend, loop ik verder om 6 kilometer voorbij St. Leonard naar mijn overnachtingsadres te gaan in Lafont bij Mme. Boudet.

 

Toen ik haar vanmorgen belde kon ik kiezen voor een kamer voor mij alleen, of voor 10 euro een bed in de "dortoir",een gemeenschappelijke slaapruimte. Ik koos voor het laatste, want ik blijf een arme pelgrim die leeft van de rente van zijn schuld, zoals ons moeder het zo mooi kon zeggen.


Bij aankomst komt Mme. Boudet mij al tegemoet met haar kleinkind aan de hand, en in de andere hand versgeplukte rabarber die zij vanavond voor het eten gaat gebruiken. Dat ziet er in elk geval goed uit!
Mme. Boudet bewoont een indrukwekkend landhuis, bijna 400 jaar oud, afkomstig uit de familie van haar ex-man die het huis bij de echtscheiding wilde verkopen, maar door een strijdlustige Mme. Boudet werd behouden voor de kinderen.


 Ik slaap dus vannacht alleen in de dortoir, in dit geval de open zolder boven het voormalige koetshuis.
Na het bezoek van Christiaan en Ellen met Pasen ben ik alweer enkele weken alleen aan de wandel, maar daar gaat spoedig verandering in komen.

















Als ik morgen in Limoges aankom ontmoet ik daar Els, de weduwe van mijn -helaas veel te jong overleden- oudste broer Carl, en inmiddels al enkele jaren gelukkig getrouwd met Do.
Els heeft met mijn broer, niet lang voor zijn overlijden, vanuit Le Puy een aantal etappes gelopen van de weg naar Santiago. Carl was toen echter al te zwak om zo'n zware tocht te kunnen volbrengen, en zij hebben die toen op zeker moment moeten afbreken.
Els wil de tocht die zij met mijn broer is begonnen afmaken. Ik ben er trots op dat ik dat mag doen in haar gezelschap. Als een hommage aan die lieve broer van mij lopen wij twee dagen samen. Het belooft voor ons allebei een bijzondere ervaring te worden.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten