dinsdag 8 mei 2012
Dag 58 Pineuilh - Saint-Ferme 28 km
Tot mijn grote opluchting merk ik vanmorgen bij mijn vertrek dat ik niet meer mank loop aan mijn linkervoet. Ik kan gelukkig weer in beweging komen op mijn startmoter.
Het wordt een lange tocht vandaag. Ik loop urenlang moederziel alleen tussen de eindeloze wijngaarden van de Bordeaux, en meer in het bijzonder, van de Haut Entre-deux-Mers. Ik herinner mij dat bij ons thuis in de vijftiger jaren altijd als witte wijn Entre-deux-Mers werd gedronken, zo'n laffe demi-sec. Inmiddels zijn zowel de smaak van het publiek als de vinificatiemethodes aanmerkelijk verbeterd, en de Entre-deux-Mers is nu een heel behoorlijke droge witte wijn.
Het voorjaar is hier in alle hevigheid losgebarsten. Het is warm, en na de regen van de afgelopen weken ruikt het heerlijk naar bloeiende meidoorn, gras, en vochtige aarde.
Overal bloeien voorjaarsbloemen, en langs de bermen van de weg staat het fluitenkruid metershoog.
Na de luxe overnachting gisteren ben ik vandaag weer helemaal de pelgrim, en logeer ik vannacht in Saint-Ferme in de "Refuge pélerin municipal associatif", een gemeentelijke réfuge, geleid door vrijwilligers. Als ik om 6 uur aankom zijn alle pelgrims al binnen: acht mannen, de meesten vijftigers, uit België en Frankrijk. Ik word hartelijk begroet door John en Anna, een Canadees echtpaar, dat twee weken de rol van hospitalier op zich heeft genomen. Daarna nemen andere vrijwilligers het weer voor telkens twee weken over.
Bij mijn binnenkomst kijkt Koen uit Brugge aandachtig naar mijn fototoestel en informeert of het toch niet een Samsung is. Als ik daar bevestigend op antwoord roept hij juichend: "Dan heb ik jouw lensdop gevonden". Hij toont mij de lensdop die ik inderdaad 10 dagen geleden heb verloren, de eerste dag dat ik met Annie wandelde. Ik baalde daar enorm van, en val hem nu van pure blijdschap om de nek. Koen was er steeds van overtuigd, zei hij, dat hij vroeg of laat onderweg de eigenaar van het toestel zou tegenkomen.
Er heerst een gemoedelijke uitbundige sfeer onder de pelgrims, en terwijl de wijn rijkelijk vloeit, maken John en Anna een berg pasta klaar voor de uitgehongerde pelgrims.
Ik raak in gesprek met Koen, die als boswachter het Zwin beheert. Ik weet hem meteen te strikken voor een excursie na onze thuiskomst.
Koen deelt mijn enthousiasme over het Franse landschap onderweg, en als ik opmerk dat het in die hagen en bosschages die je overal tegenkomt moet wemelen van de vogeltjes weet hij te vertellen dat hij onderweg iedere dag de nachtegaal en de karekiet heeft gehoord. Met name het laatste is volgens hem heel bijzonder.
Dan is het bedtijd, en mag ik weer eens in de voortreffelijk geoutilleerde réfuge overnachten tussen de stinkers en de snurkers, maar gelukkig stinken ze niet, en ik heb ook niet gemerkt dat zij snurkten!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten