Wij hebben vanmorgen geen enkele moeite om onze weg te vinden. De Camino ligt aan ons appartement, en het bekende logo op de gevel geeft de richting aan. De heerlijke stad die wij hier hebben aangetroffen ziet er heel anders uit dan het naargeestige oord dat ik vorige week met Wim in de regen heb bezocht.
Wij hebben gisteren ervaren dat het Plaza del Castillo -het centrale plein hier om de hoek- en de omringende straten in het stadscentrum tot na middernacht bruisen van leven met de talloze terrasjes, café's en tapasbars. Van de ernstige economische crisis die Spanje heeft getroffen valt hier ogenschijnlijk weinig te merken.
De belangrijke steden die ik de afgelopen maanden doorkruiste hebben veelal een historisch centrum, ingeklemd tussen lelijke nieuwbouw en eindeloze buitenwijken waar men zich doorheen moet worstelen om de stad uit te raken. Pamplona vormt daar een gunstige uitzondering op.
Het historisch centrum ligt in een parkachtige omgeving aan de rivier de Arga, en dat geldt ook voor de indrukwekkende Citadel. Voor je het weet heb je als wandelaar de stad verlaten.
Pamplona ligt in een dal, en eenmaal buiten de stad voert de Camino omhoog totdat wij na een uur of drie de 760 meter hoge Sierra del Perdón bereiken. Er staat een lichte bries, en dat is aangenaam, want de temperatuur loopt vandaag op tot 37 graden. Op de kam van de Sierra staat een reeks reusachtige windmolens, op geen enkele manier te vergelijken met de windmolens waar Don Quichotte een paar honderd kilometer verderop ooit tegen vocht.
Langs het pad op weg naar Puente la Reina staan amandelbomen, bloeit de kamperfoelie, en kleuren de velden rood van de klaprozen. Beneden ons ligt in de verte Pamplona.
Het slingerende pad is in het glooiende landschap soms tot in de verte te volgen, en verdwijnt dan weer in het ongewisse, als onze eigen levensweg, waarvan wij het einde zelfs niet kunnen vermoeden. Dat ondervond de Belg Frans Koks, die op het pad naar de top van de Sierra del Perdón zijn einde vond, getuige het aandoenlijke monumentje dat zijn kinderen of zijn vrienden op die plek voor hem hebben opgericht.
Het lijkt er op dat Frans automonteur was, of in elk geval iets met auto's had, want het herdenkingskruis is samengesteld uit auto- onderdelen, en is bekroond met een kroonwiel. Op de inmiddels wat vergeelde foto kijkt Frans nog, voorzien van een veel te zware rugzak, vol vertrouwen de wereld in. Zo kan het elke pelgrim vergaan en ik denk dan weer aan de wijze woorden van Ad Vester:"de weg die je gaat ligt achter je"
In een pelgrimsherberg kom ik de Ierse verpleegsters tegen die ik na Roncesvalles uit het oog was verloren.
De begroeting is als tussen oude vrienden die elkaar jaren niet hebben gezien. Het samen doorstaan van ontberingen schept echt een band.
In Puente la Reina met zijn beroemde pelgrimsbrug nemen wij de bus naar Pamplona.
De vakantiedagen met Anja en Peter zijn bijna voorbij. Morgen begint weer het harde bestaan van de pelgrim.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten